Kennisbank leeftijdsbeleid


Inleiding.
Het ABZ , de CMZ en de CIV willen in het kader van leeftijdsbeleid de begeleiding van de oudere vlieger (meer) aandacht geven. Zij moedigen de clubs aan dit ook te doen. Deze vorm van begeleiding is in het kwaliteitshandboek opgenomen.

De in een kennisbank opgenomen informatie levert bouwstenen voor elke club die besluit een leeftijdsbeleid op te stellen. Beleid is één ding. Iets anders is het om clubbesturen en instructeurs handreikingen te geven waarmee je kunt werken. Tools vooral voor de instructeur, die geen andere vaardigheden vergen dan wat je al van het normale instructiepakket gewend bent. Hiervoor maakten we dankbaar gebruik van SZT informatie over de opzet en uitvoering van trainingsvluchten en briefings, zie 2.b.3.

1. Documenten die ten grondslag liggen aan de Visie op leeftijd van het ABZ.

1.1. Advies Commissie Medische Zaken.
Dit advies biedt goede informatie over processen bij het ouder worden en wat daarbij speelt in relatie tot veilig en met plezier vliegen. Aanbevolen wordt om voor het uitoefenen van bepaalde taken/functies (ruime) maximale leeftijdsgrenzen te stellen en met specifieke eisen en checks te werken. Daarnaast pleit de commissie voor het invoeren van op ouderen gerichte trainingsvluchten en briefings. Met als doel het op peil houden van inzichten en vaardigheden.

1.2. Advies Commissie Instructie en Veiligheid.
De CIV plaatst het beleid in een breder perspectief en kiest, net als het ABZ, niet voor leeftijdsgrenzen voor het uitoefenen van operationele functies. Want die zijn arbitrair, spelen niet in op individuele capaciteiten en vinden onder de betrokken vliegers ook weinig draagvlak. Gerichte trainingsvluchten en briefings worden als zinnig gekwalificeerd en moeten een onderdeel vormen van het normale kwaliteits- en begeleidingsysteem. De commissie ziet meer mogelijkheden om de begeleiding vorm te geven. Je moet er ook in de voorwaardenscheppende sfeer al aandacht besteden aan het onderwerp. Concreet gaat het er om als club een samenhangend pakket van mogelijkheden te bieden, die ook het welbevinden van de oudere vlieger omvat. Veel handreikingen zijn ook van toepassing op andere leeftijden.

2. De toolbox.
Er wordt een onderscheid gemaakt in
- 2a: beleid/bestuurlijke (bestuurstools) en
- 2b: Instructie (uitvoerende) tools.

a. Beleid/bestuurlijk.
  1. Open sfeer/ structuur /klimaat creëren en handhaven. Hierbij gaat het erom dat binnen een club zaken die opvallen bespreekbaar gemaakt kunnen, zelfs moeten worden. En dat, wat dat betreft, er geen “rangen en standen” zijn.
  2. Wegnemen sociale druk om door te gaan.
  3. Vragen om minder inzet faciliteren en het aanbieden van alternatieven. Bijv. Reductie van diensten/taken (bijv. minder zware roosterdiensten).Benutten andere (specifieke) kwaliteiten van betrokkene(n).
  4. Instellen van een vertrouwensfunctie/-persoon. Zie 3.a.3.
  5. Sociale begeleiding binnen de club (signalering en bespreking van teruggang van capaciteiten en/of ander gedrag).
  6. Trainingsbarometer gebruiken.
  7. Airmanship. in de ruime zin van het woord. Het van jongs af aan bewust aanleren van goed vliegerschap werpt, zeker ook op oudere leeftijd, zijn vruchten af. Vliegers die zelfkritiek niet uit de weg gaan en zich bewust zijn van hun mogelijkheden en beperkingen zullen ook op latere leeftijd door zelfkennis geen problemen opleveren.
  8. Informatie over ouder worden en vliegen geven en bespreken. Inpassen in de HF benadering.

b. Instructie.
  1. Goede (dag)rapportages (en vervolgacties).
  2. Periodieke, kwaliteitsgerichte check-/trainingsvluchten, ook voor instructeurs en het (verder) ontwikkelen van deze manier van begeleiding (EASA gericht). Zie 3.
  3. Briefings, trainingsvluchten en matrixskills voor ouderen. Hier gaat het om briefings die de instructeur kan gebruiken om met de vlieger op een interactief manier inzicht te verwerven in de factoren die een rol kunnen spelen bij het ouder worden. De bedoeling is om vooral de kandidaat aan het woord te laten en zijn ervaringen te peilen. Openheid en betrokkenheid is de sfeer waarin de briefings moeten plaatsvinden. Persoonlijk welbevinden en verwachtingen van de vlieger staan centraal. Trainingsvluchten die aangewend kunnen worden om gericht te trainen op factoren die een rol kunnen spelen bij het ouder worden. De kern hiervan is dat samen met de vlieger wordt bepaald wat er getraind wordt.
  4. Richtlijnen voor instructeurs die helpen bij het aanleren van goed vliegerschap.
Nb. T.b.v. 2a.7 en en2.b.4. Er wordt nog gewerkt aan de beschrijving van: hoe in de vereniging bewust airmanship gestimuleerd kan worden, hoe dat proces kan worden opgestart en wat instructeurs kunnen aanreiken. Verwacht wordt dat de inleidende tekst in maart wordt toegevoegd als bijlage en in mei de volledige beschrijving.

3. Achtergrondinformatie/artikelen, andere visies.
Deze informatie dient om meer inzicht te krijgen in vliegen en ouder worden, of om als grondstof voor een door de club te ontwikkelen doelgroepbeleid. Het ABZ en de CIV dragen geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de stukken.

a. Nederland.

Zweefvliegen gerelateerd.
  1. Ouder worden in de zweefvliegclub. Reeuwert Tromp. Thermiek 2, 1995.
  2. Typisch geval van AAADD. Flor Wauters. Thermiek 1, 2005.
  3. Vliegveiligheid op oudere leeftijd. Marja Osinga. Thermiek 4, 2007.
  4. De oudere vlieger. Paul Michel  de Grood. Menselijke factoren (Human Factors) Hoofdstuk 6.8. CIV. Maart 2008.
  5. Max.leeftijdsgrens bij gebrek aan beter. Hans den Besten. Thermiek 1, 2008.
  6. Vliegen en ouder worden. Deel 1. Paul Michel de Grood. NZD Hilversum. November, 2008.*
  7. Vliegen en ouder worden. Deel 2. Victor Telkamp . NZD Hilversum. November, 2008.
  8. Advies Invoering Leeftijdsbeleid operationele functies SZT. Werkgroep Seniorenbeleid SZT. Maart, 2009.
  9. Prestatieleeftijd. Joris Umbach. LCO bijeenkomst. November, 2010.
  10. Visie op leeftijd. Hans den Besten (ABZ). Thermiek 4, 2010

b. Buitenland.

Zweefvliegen gerelateerd.
  1. Accidents de vol à voile. BEA. 2002.
  2. Medical Guidance Notes. Dr. Peter Saundby.BGA. Sept, 2005.*
  3. Old age en gliderpilot. Gordon Mc Donald. Sailplane and Gliding. 2006.
  4. Genug ist genug. Thomas Wenck. Segelflugmagazine.2009. *
  5. The aging pilots. Ian Oldaker. Soaring Association of Canada.

General Aviation gerelateerd.
  1. Pilot age and performance. David J.Schroeder. Civil Aeromedical institute. 1999. *
  2. Age, Flight Experience, and Risk of Crash Involvement in a Cohort of Professional Pilots. NJE. Guohua Li. November. 2002.
  3. Pilot age and accidents rates report 4. Dana Broach. Civil Aeromedical institute Oklahoma. Juni, 2003.
  4. Pilot age and expertise predict flight simulator performance. NIH. Februari, 2007.
  5. Pilot Error in Air Carrier Mishaps: Longitudinal Trends Among 558 Reports, 1983–2002. NIH.Januari, 2008.
  6. Geographic Region, Weather, Pilot Age and Air Carrier Crashes: a Case-Control Study. NIH. April, 2009.
  7. Pilot Age and Error in Air-Taxi Crashes. NIH.Juli, 2009.
  8. The impact of brain size on pilot performance varies with aviation training and years of education. NIH. Mei, 2010.
  9. Age and Expertise Effects in Aviation Decision Making and Flight Control in a Flight Simulator. NIH. Mei, 2010.
  10. Riskfactors for pilots fatalities In GA airplane Crash landings. Paul S.Rostikus. JAMA. December, 2010.
  11. Redefining Airmanship. Tony Kern, ISBN 0-07-034284-9.

* Deze literatuur is door de CMZ en SZT gebruikt.